Hoe wordt het filter teruggespoeld?

Het buisvormige terugspoelfilter is voorzien van een aantal filterbuizen aan de binnenkant. Het afvalwater stroomt van de buitenkant van de filterbuis naar de binnenkant van de filterbuis en stroomt vervolgens uit de vloeistofopvangkamer van het filter. De regeling maakt gebruik van drukverschil-/tijdsregeling. Wanneer het drukverschil tussen de inlaat en uitlaat van het filter de ingestelde drukverschillimiet bereikt, start het filter met terugspoeling.

Om de goede werking van elke filterbuis te garanderen, sluit het besturingssysteem de bijbehorende inlaatklep en uitlaatklep op basis van het drukverschil aan beide uiteinden (tot 0,1 MPa) of wanneer de filterbuis de opgegeven zelfreinigingstijd bereikt (bijvoorbeeld 120 min). Tegelijkertijd worden de bijbehorende waterinlaatklep en -uitlaatklep, afvoerklep en terugspoelklep geopend.

De reinigingsvloeistof die is aangesloten op de terugspoelleiding reinigt de filterbuis grondig van boven naar beneden en wordt afgevoerd via de rioolleiding. Vervolgens worden de rioolklep en de terugspoelklep gesloten, de waterinlaatklep en de wateruitlaatklep geopend voor normale filtratie, waarna het besturingssysteem doorgaat naar de volgende filterbuis. De filterbuis voert een terugspoelactie uit om te circuleren. Wanneer het besturingssysteem de terugspoelactie op elke filterbuis uitvoert, worden de waterinlaatklep en de wateruitlaatklep die bij de andere filterbuizen horen, geopend om de normale filterwerking van de overige filterbuizen te garanderen.